Les A04: Tempi, Maten, Toonlengtes en een beetje Bach
Inleiding
Speellijst Spotify en You TubeDeze les behandelt eigenlijk de bouwstenen van muziek. Die bouwstenen zijn de losse nootjes, de toonhoogte, de maten, het ritme en het tempo waarin muziek gespeeld wordt. In de naamgeving van verschillende muziektermen is internationaal weinig overeenstemming. Ieder land doet maar wat, daarom beginnen we even met wat nomenclatuur van de nootjes.
Kruizen en mollen
We kijken nog even naar het toetsenbord van de "piano"Daarin onderscheiden we voor de witte toetsen: C, D, E, F, G, A, B, C
In de muziekleer kun je iedere toon een halfje omhoog brengen. De oorspronkelijk noot krijgt dan de toevoeging "-is": cis, dis, eis, fis, gis, ais, bis, cis (de kruizen)
als je de tonen een halfje laat zakken, krijg je: ces, des, fes, ges, as, bes, ces (de mollen)
De meeste toetsen zijn dan zwart en , maar er zijn ook witte bij. Bedenk dus, dat een toets, toon, meerdere benamingen kan hebben. Bijvoorbeeld: een bis is ook een C, en een fis is ook een ges. Je kunt zelfs een toon twee keer een halfje laten stijgen. Je krijgt een fisis (een G) of een beses (A)
De Fransen hebben zo hun eigen systeem. Hebben wij een do-re-mi-fa-sol-la-si-do systeem voor 12 verschillende soorten (dus eenrelatief systeem), bij de Fransen is die reeks absoluut: ut re mi fa sol la si ut (kruis: dièze; mol: bémol; dubbele mol: double bémol).
De Duitsers hebben ook iets heel aparts. Ze hebben onze reeks, maar geven hun B een andere naam, nl de H. Terwijl ze onze Bes, B noemen!!
Duits: C D E F G A H C (kruis: Cis, onze Bes=B)
Al die verschillen stoelen op een historische interpretaties van harmonieën
De Engelse hebben zo'n beetje hetzelfde:
C D E F G A B C (kruis: sharp, mol: flat)
Mineur Majeur (Kleine Terts of Grote Terts)
Frans: (Mode) Mineur, Majeur. Als het in "Fa-majeur" staat, dan is het F grote terts/majeur
Duits: Moll, Dur Tonleiter. Bijv. H-moll: B-mineur, A-Dur: Bes-groot
Engels: Minor, Major scale. Bijv B-flat major: Bes-Groot/Majeur
Trek je er verder niet te veel van aan. Het is werkelijk heel ondoorzichtig in de muziekleer. Het Nederlandse systeem is eigenlijk het meest overzichtelijk. Het is maar wat je gewend bent.
Toonlengte, Maat en Ritme
Behalve een hoogte (pitch in het engels) kent een toon ook een lengte (duration). Het kan langer of korter zijn. Tot vier tellen kan iedereen in een bepaald tempo. Probeer maar eens tot vier te tellen en erbij te klappen. Je hebt nu gelijk een "slag" of "beat" te pakken van de vierkwartsmaat. Het is de maat met een herhalend ritme van vier tellen.
Probeer nu eens tot vier te tellen en je handen twee maal zo snel te klappen. Je krijgt dan acht klapjes in vier tellen. Wat nog handiger is: Tel hardop: Een, Twee, Drie, Vier en daarna in het zelfde tempo: Ene, Tweede, Drieje, Viere.
Of iets ingewikkelder: eenene, tweejeje, driejeje, vierere (triolen).
Je kunt zo hele systemen bouwen van maten met twee-tellen, drie-tellen (wals), vier-tellen, vijftellen, etc. maat daarin weel allemaal opgedeelde "Beats". Je krijgt dan een ritme.
We gaan terug naar het allereerste begin van de Boléro (Ravel). Als je goed luistert dan onderscheid je het volgende schema:
Zo'n ritme schema noemen we een drone. Opdracht: probeer dit ritme eens mee te klappen met de muziek, en daarna ZONDER die muziek. Een drummer is in staat om verschillende drones door elkaar heen te drummen.
Je kunt ook vier nootjes in een taal krijgen, je telt dan bijvoorbeeld: ehenehe, tweehejehe, driehiejehe, viehierere (kwarttellen). Zou je de bovenstaande "drone" tellen dan krijg je:
een-nenene-twee-jejeje-drie-je; een-nenene-twee-jejeje-driehiehie-jejeje. Probeer het eens zonder je te verslikken..... En let erop dat het 1, 2, 3, ritme constant moet zijn.
Het tempo waarin het gebeurt, is RELATIEF. Je kunt een locomotief snel of langzaam laten rijden.
Hier een fragment van een locomotiefstuk van Villa Loboz: ‘O Trenzinho do Caipira’. Een symfonisch gedicht over een treintje dat puffend de top bereikt.
TEMPI
Voor de totale snelheid van een stuk kun je het tempo aangeven.
In de muziek gebeurt dat meestal met tellen (beats) per minuut (BPM)
Bijvoorbeeld: 60BPM is een tel per seconde. Je gaat vanzelf je tel slaan!!
We komen in het gebied van de tempoaanduidingen: meestal Italiaans:
Lento (40), Largo, Adagio (60) (langzaam).
Voorbeeld het prachtige Ombre mai fu van Händel (door Simone Kermes). Probeer dit stuk mee te tellen en merk dat de beat in drieën is. Je komt vanzelf in een soort cadans.
Andante (70) (matig langzaam)
Allegretto (100), Moderato (110) (matig snel).
Voorbeeld: Quatre mains uit Dolly: Berceuse (wiegenliedje) van Faure (door Erik le Sage en Alexandre Tharaud). Het is een 4/4maat. Tel het maar weer mee.
Allegro (120), Vivace (150), Allegro-vivace (160) (snel)
Allegro assai (165), Presto 170), prestissimo (200).
Voorbeeld: het presto uit de vier jaargetijden van Vivaldi: De Zomer (door Dimitry Zinkovski). Ook hier een vierkwarts maat, dus een maat met vier telen. Tel weer mee.
Termen als accelerando, rubato, tempo primo, poco, più etc. worden vaak aan het tempo toegevoegd. Dus: een beetje sneller, speel wat met de snelheid (rubato), beetje meer, etc.
Hoe sneller een stuk hoe meer techniek er vereist wordt van de speler. Langzame stukken zijn juist moeilijk in het samenspel, je moet tenslotte precies op tijd samen spelen.
Maatsoorten
Muziek kent in veel gevallen een zekere “beat”. Je kunt meetellen. Of beter misschien meedansen. En dat alles in een herhalend maatritme.
Drie-kwartsmaten
Een wals een beat van drie tellen: 123; 123; 123
Beetje lomp is zo’n Weense wel, maar destijds reuze populair in Wenen. De Waltz van Dimitri Shostakovich kennen we via André Rieu
Een menuet is bijvoorbeeld ook een drie-teller: We noemen het ook een driekwarts maat. Voorbeeld: een Menuet van Georg Philipp Telemann uit het Fluitconcert in C-groot of C-majeur door Erik Bosgraaf)
In de Pianoliteratuur kennen we de Walsen van Frederic Chopin. Hier drie uitvoeringen:
A. Minutenwals gezongen door Jasperina de Jong
B: Een normale uitvoering door Jean Yves Thibaudet
C. Een (te) snelle uitvoering door Wibi Soejardi
Zeer veel muziek staat in vier tellen oftewel in vierkwartsmaat, maar soms ook vijf, zes of zeven tellen, of een maatwissel gedurende het stuk.
Zeer bekend is "Take Five" van Dave Brubeck. Je moet er even aan wennen, maar probeer die beat eens op te pakken.
Je hebt zelfs maatloze stukken, waar je dus geen beat aan kunt knopen, zeg maar.
Voorbeeld: Tell me why (Petkovski)
Tenslotte kun je binnen een maat allerlei accenten leggen. Dus 1,2,3,4; 1,2,3,4
Je kunt dat ook per stem doen, je kunt het laten verschuiven enzovoorts
Bouwstenen
Er is dus een structuur waarop het gebouw muziek is gegrondvest:
Toonhoogte, volgorde, duur, sterkte, maatritme, tempo.
Een componist kan net zoals een schrijver dat met letters doet, met die bouwstenen een compositie maken. De gevoelens die hij beoogt zijn vaak hetzelfde als het schrijven van zo’n brief:
Taal, emotie, puntig, harmonieus, dissonant. De mogelijkheden zijn schier oneindig en daarom zo interessant.
In de komende lessen proberen we componisten te duiden in hun tijdsgewricht, hun taal, hun emotie.
Wat vinden wij stervelingen van die muziek. Is er een ontwikkeling in muziek. Houdt het ooit op……. ??
Omdat deze les samenviel met een cantatebezoek in de Petruskerk (Nijmegen), hierna een stukje over Bach en zijn Cantates:
Johan Sebastiaan Bach

*Eisenach, 21 maart 1685 – ☨Leipzig, 28 juli 1750)
Barokstijl: strak, versieringen en altijd is er een voortdurende beweging die over de verschillende stemmen wordt verdeeld
Hij was chef muziek in Leipzig, van 1723-1750 en schreef 295 cantates (operaatje zonder decor), waarvan er 200 zijn bewaard. Veel keus dus. Ook wereldlijke. Zonder decor en soms met costuums.
Zijn zoon Philip Emanuel heeft handgeschreven manuscripten behouden.
Het waren omlijstingen voor erediensten en pasten in het kerkelijk jaar
Opbouw: Vaak een opening (prelude/ouverture/koor) met veel tekstopzeggingen uit de Bijbel (recitatieven) met een Slotkoor, dat je mee mag zingen bij het “uitje”.
Cantate BWV 22 "Jesus nahm zu sich die Zwölfe“: is een vroege, van voor zijn Leipzig periode (zelfs een soort van sollicitatiewerk)
Bach heeft niet alleen kerkelijke maar ook wereldlijke cantates: soort van mini opera in cantate stijl dus
Bedenk nog even dat koffie destijds een beetje een exclusieve drank was voor de elite.
Verteller: Recitatief: Letterlijke tekst opzingen
Daarna: Vader en “verslaafde” dochter Liesje
Aria vorm: solo melodieuze stukjes met mooie begeleiding. Op You Tube zien we de Kaffee Kantate in uitvoering met Ton Koopman in een "Barokke Setting" met toch een beetje Opera....
Samengevat
Benamingen van noten in het Engels, Frans en Duits
We hebben nootlengtes bekeken
Die lengtes zijn relatief in tijd.
Muziek heeft een beat, die zich kenmerkt in maten: tellen
We kennen 2, 3 ,4, 5, 6, 7 tellende maten ¾, 7/4 etc.
Muziek kent tempi van langzaam tot snel
Bij Bach: Op de Koffie. Cantatevorm
Reacties
Een reactie posten