Hij maakte typisch Barok muziek. En het klinkt heel Bachs. Zijn composities zijn gewijd en klinken ook zo. Het grappige is dat in 1999 een archief is ontdekt in Oost-Duitsland, dat door JS BACH zelf is samengesteld.
Ik ga ervan uit dat JS dit soort muziek met de paplepel heeft ingegoten gekregen.
Johann Sebastiaan Bach (Eisenach, 21 maart 1685 – Leipzig, 28 juli 1750).
Eisenbach en Leipzig twee plaatsen die niet om de hoek lagen, kortom JS is veel verhuisd, maar wel binnen Duitsland en dat is ongebruikelijk.
Zoals gezegd Vader Johann Ambrosius Bach (1645-1695) en moeder Maria Elisabeth Lämmerhirt (24 February 1644, Erfurt – 1 May 1694, Eisenach). Ik vermeld hier de eerste vrouw. Het is tekenend voor die tijd: vrouwen telden nauwelijks mee. Stierven jong en werden zeker niet geacht muziek te componeren of organist te worden in een of andere kerk. Maar natuurlijk moeten de vrouwen ook muzikaal zijn geweest…..
Ambrosius en Elisabeth hadden een gelukkig huwelijk en zijn ongeveer even oud geworden. Ze baarde acht kinderen waarvan JS de laatste was. Dit soort aantallen was zeker niet ongebruikelijk. JS kon er zelf ook wat van (20 stuks! bij twee vrouwen). Zeker in die tijd was veel kinderen een goede levensverzekering en er stierven er heel veel.
Ik ga JS levensloop volgen door te zien waar hij heeft gewoond over al die jaren. Je kunt zeggen dat hij een zwervend bestaan heeft geleid, gekweld door voortdurend geldgebrek. Geld had hij nodig voor zijn vele kinderen. En hij was zeker ambitieus. Het genie van Bach is ten tijde van zijn leven onderkend, maar doofde daarna uit. In feit is zijn werk herontdekt en is zijn ster na zijn dood gerezen. In Nederland is bijvoorbeeld de passiecultuur enorm, terwijl ook de cantates in Nijmegen hoogtij vieren.
Haal je Lüneburg eraf, dan wordt het nog kleiner. Het valt ook op, dat zijn grootfamilie etc. ook in Weimar en Arnstadt hebben gewoond. Dat heeft zeker geholpen in zijn loopbaan.
Geboren te Eisenach in 1685: Vioolles van zijn vader. En dat is niet onbelangrijk, want de viool is een instrument dat gauw vals kan klinken en als je daar jong mee begint, komt het goed. Zijn ouders sterven op 50 jarige leeftijd en JS is nog een kind van negen jaar. Zijn broer Johann Christoph is zeven jaar ouder en is al getrouwd. Wat kun je anders dan het kind opvangen.
Verhuist naar Ohrdurf in 1695
Johann Christoph Bach III was inmiddels organist in Ohrdurf en was daarom heel belangrijk voor de kleine JS: Hij leerde orgel spelen van zijn broer. Het ligt voor de hand dat JS hier de polyfonie (veel klanken tegelijk) leert kennen. Met twee manualen en voetpedalen valt er veel te beleven.
Het schijnt dat JS hier zijn eerste composities schrijft. Ze zijn recent herontdekt (1985) en heten de Neumeister koralen. We horen "
Wie Christenleut" BWV 1090.
Een Uitstapje naar de Catalogus van JS Bach: Bach Werke Verzeichnis. Normaal noteert een componist een Opusnummer en dat is meestal chronologisch. Opus 1 is het eerste werk en zo door. JS nummerde zijn werk niet, terwijl er heel veel verdwenen is. Pas in 1950(!) gaat Wolfgang Schmieder aan de slag en maakt een GENRE-indeling. Die is als volgt:
cantates BWV 1 t/m 224: kleine bezetting met koor en solisten: korte duur (20-30 minuten). Veel voor erediensten. Bach schreef er iedere week een voor de erediensten. Wel vijf jaargangen!
motetten BWV 225 t/m 231: meerstemmige zangstukken
missen BWV 232 t/m 242: zijn oorspronkelijk gestoeld o de katholieke ere dienst met een vaste regelmaat en Latijnse teksten. De lutherse kerk kent ook missen, en die heeft Bach vooral gecomponeerd.
oratoria BWV 243 t/m 249: lijkt op een cantate, maar dan "avondvullend": bijv. de Passies
vierstemmige koralen BWV 250 t/m 438: koralen zijn kerkliederen
liederen en aria's BWV 439 t/m 524: zijn solistische zangstukken.
orgelwerken BWV 525 t/m 771
klavecimbelwerken BWV 772 t/m 994
kamermuziek BWV 995 t/m 1040. Instrumentele muziek voor kleine bezetting
orkestwerken BWV 1041 t/m 1071: Idem voor grotere bezetting
overige werken BWV 1072 t/m 1128 (anno 2008);
Kortom heb je het BWV nummer, dan kun je snel zien wat voor muziek het is en opzoeken.
Johann Christoph Bach III verwachtte in 1700 zijn derde kind en kon de jonge JS (15jr) er niet meer bijhebben. JS krijgt een beurs voor het Michaelisgymnasium in Lüneburg
JS verhuist in 1700 naar Lüneburg
Op school was het orgel kapot en was in reparatie. Bach leerde hier het instrument door en door kennen. Georg Böhm was destijds organist in de Johanneskirche in Lüneburg en het kan goed dat JS daar les van kreeg. We weten het niet zo precies. Wat we wel weten is dat JS hier een belangrijke leerschool gehad heeft.
JS verhuist in 1702 naar Weimar/Arnstadt
Dit blijkt uit rekeningen van het hof aldaar. Het kan ook zijn dat hij zo nu en dan inviel voor de hoforganist Effner (een vriend van zijn overleden vader), die zich over JS ontfermde en zijn talenten onderkende.
Feit is dat hij in 1703 op verzoek het orgel in Arnstadt heeft ingewijd (18jr) met BWV565. De kenners weten dan dat het gaat om de beroemde Toccata en Fuga. Hij kreeg er flink geld voor.
We gaan eerst die
Toccata (een soort voorspel of opwarmertje) horen. Dat moet ingeslagen hebben als een bom (let op het stukje "Spaans"). Het stuk is geïnspireerd op bijv. Buxtehude, die groot werk schreef. Beetje imponeerstuk. Let op het enorme orgel met 4 manualen en 1 pedaal set. Bedenk dat orgels vroeger moesten worden bediend door: registersecondanten en vooral blaasbalg pompers, want motortjes waren er natuurlijk nog niet. Alles ging met lucht.
Daarna volgt de fuga. Een fuga is een meerstemmig stuk, waarvan de melodielijn voortdurend van stem wisselt.
Op You Tube (
Toccata en Fuga)staat een grafisch weergegeven stuk muziek, waarbij je kunt zien hoe die patronen van muziek lijnen voortdurend in elkaar overgaan. Start op 2'50". Ik ken geen mooier voorbeeld dan dit stukje grafiek....
JS wordt benoemd tot organist van die kerk voor een goed salaris (18jr) en moet ook het koor en orkest van Arnstadt leiden. Daar heeft hij geen zin in. Hij voelt zich gemuilkorfd. "Sturm und Drang" periode van de jonge Bach. Hij raakt zelfs slaags met een koorlid dat hij beledigt.
Hij vraagt om afkoeling voor vier weken en "wandelt" naar Lübeck en blijft drie maanden weg. Hij bezoekt zijn oude vrienden in Lüneberg en Hamburg en bezoekt concerten van maatje Buxtehude (orgelcomponist). Ook Händel zou hij ontmoet hebben (zat in Hamburg).
Enfin Bach krijgt een reprimande en schrijft zijn eerste cantates (
BWV131) en grote orgelwerken.
We gaan wat van die Cantate horen. "Als der Tiefen rufe ich, Herr, zu dir"
Verder loopt hij de kantjes er vanaf....... terwijl de kerkenraad zijn werk te ingewikkeld vindt.
JS verhuist naar Mühlhausen (Thüringen) in 1707 en zit nu in een grotere stad met meer geld en kwaliteit. Hij verdient 85 florijnen en brandhout en graan. Intussen wordt hij verliefd op zijn achternichtje Maria Barbara Bach en hij trouwt op zijn 22ste (hij was al een keer op het orgel betrapt...).
Hij componeerde "Gott is mein König". Een groots opgezette cantate, maar wel tgv de wisseling van de stadsraad. Kerk en Staat waren behoorlijk vervlochten. Groots werk dat werd uitgegeven (zeer bijzonder). De uitvoering was in de Marienkirche in Mühlhausen. Die staat er nog steeds, daarom een stukje You Tube met de cantate
(BWV 71) in die kerk
Juni 1708 moet hij naar Weimar op zijn bevriende collega Effler te vervangen wegens ziekte. Men is daar verrukt van JS' spel en biedt hem een contract van 150Florijnen. Bach zegt JA en gaat naar Weimar. Er is geen wroeging ondanks het korte verblijf.
JS verhuist naar Weimar in 1708 (23 jr)
Hij zou er negen jaar dienen onder hertog Willem Ernst van Saksen-Weimar. Bach componeert hier opnieuw vele cantates en orgelmuziek. Zo zag hij er toen uit
Willem Ernst was autoritair en maakte voortdurend ruzie met zijn omgeving. Voor Bach reden om naar iets anders uit te zien. Hij was concertmeester en bevriend met Georg Philip Telemann (die in Eisenach zat) en peetoom was van Carl Philip Emanuel Bach een van zijn zes kinderen die hier werden geboren. Hij kreeg een aanbieding als Kapelmeester uit Anhalt-Köthen met een verdubbeling (300Florijnen)) van zijn salaris (een hofmaarschalks loon).
Hij biedt zijn ontslag aan en Willem-Ernst is zo nijdig dat hij Bach voor een maand in dekgevangenis smijt, vanwege contractbreuk (dat waren me nog eens tijden).
JS verhuist naar Anhalt-Köthen in 1717 (33jr)
Leopold van Anhalt-Köthen is de vorst, maar is Calvinist. En dat is interessant, want in de kerk mag bijna NIET worden gemusiceerd, maar des te meer aan het hof zelf voor wereldse muziek!! JS is van het type u vraagt wij draaien..... Hij had de beschikking over een goed beroepsorkest (17man) en schreef hier zijn wereldse muziek!! Hij hield zijn Brandenburgse concerten hier ten doop die hij eigenlijk als
sollicitatie concerten had gemaakt voor de Markgraaf van Brandenburg. Uit deze tijd is weinig bewaard gebleven. Hij schreef ze dus voor 1917 in Weimar!
Het zijn kleine concerten met wisselende bezettingen, waarbij vele instrumenten soleren: je hoort hier de viool en de fluit in het 4de concert in G (
BWV 1049) Allegro. Heel melodieus en vrolijk.
In deze tijd schrijft Bach ook vioolsonates, cello sonates (solo!!) en veel clavecimbelmuziek (piano's waren er nog niet).
We gaan nog eens horen het eerste gedeelte van de Suite (een kort solo concertje uit verschillende vaste delen) in G (
BWV 1007) door AnneBijlsma (recentelijk overleden): De Prelude
Bachs vrouw sterft na zeven kinderen. En dan wil je toch wel weer gauw trouwen. Hij trouwt de 16jaar jongere zangeres Anna Maria Wilcke (1701-1760), waar hij dertien kinderen van krijgt. Van de twintig overlijdt de helft.
Voor haar stelt hij het Notenbüchlein samen. Het is een bundeltje muziek van simpele composities van JS, maar ook van zijn oudere kinderen en de vele gasten die JS ontving. Soort gastenboek dus. We herkennen in al die geschriftjes ook het handschrift van Anna Maria, die veel voor JS opschreef. Er waren nu eenmaal nog geen muziekeditors. Er zijn twee boekjes (1722) en (1725). Het eerste is gedeeltelijk bewaard (wel de inhoudsopgave) het tweede is redelijk volledig. Het is voer voor de Bach-onderzoekers.
Voorblad
Een stukje uit de Franse Suite (
Gavotte) 5de suite BWV 816. Voor piano
Je begrijpt het al ook Leopold krijgt problemen: Hij trouwt met een vrouw die van lichtere muziek houdt en er moet bezuinigt, want het leger moet betaald. En JS gaat weer op zoek naar een nieuwe baan. En schrijft opnieuw sollicitatie stukken, die moesten laten zien dat hij didactisch materiaal kon schrijven. Hij aasde vooral op Leipzig, want daar raakte de Cantorfunctie vacant. Het is inmiddels 1723 (JS is 38jr en dat is "op leeftijd", zeg maar).
Voor dit doel schreef hij ondermeer: Inventionen en het Wohltemperierter Klavier (I). Het is HET werk voor vele toetsenisten. Het bestaat uit twee boeken (I en II), waarin korte stukjes zijn gecomponeerd in de vorm van een Prelude en een Fuga, en dat iedere keer een halve toon hoger in respectievelijk Grote Terts en Kleine Terts.
Dus C-groot, c-klein, Cis-groot, cis-klein, D-groot, d-klein tot je de 24 setje hebt bereikt.
Veel componisten hebben het altijd als een voorbeeld voor studie genomen: Beethoven, Mendelssohn etc. en wordt ontelbare malen uitgevoerd. Ook veel andere componisten gingen zo'n cyclus schrijven.
We gaan gewoon de eerste ter hand nemen in C-groot: met de prelude die ook terug te vinden is in het Klavierbüchlein en waarop een Ave Maria (Kuhnau) is gemaakt, dat je er maar zelf moet bij denken....
BWV 846: Prelude en Fuga in C-groot
De Fuga kenmerkt zich door een melodielijn die door verschillende stemmen wordt overgenomen, zoals bij dat orgel. Dat zijn er meestal drie of vier en het is vaak moeilijk dat goed te horen.....
BWV 847: Prelude en Fuga in c-klein
JS krijgt de baan al was het derde keus!
JS verhuist naar Leipzig in 1723 (39jaar) en zal daar overlijden in 1750 (67jaar)
Zijn muziek productie wordt een mix van wereldlijke en kerkelijke muziek met het accent op kerkelijk.
Het betekent een paar Jaargangen aan Cantates, de Passies, Magnificat, Höhe Messe, Het Musikalische Opfer, WT II, Goldbergvariaties, Magnifikat. We gaan door de bekendste werken heen.
Misschien word je wat blasé van al die Cantates en oneindige hoeveelheden preludes en fuga's, maar het zijn allemaal heel hoogstaande stukken muziek waarvan er sommigen weer bovenuit steken.
De Passies: Hij heeft er een aantal geschreven, waarvan de Johannes (BWV 245) en de Matthaeus (BWV244) passie wel het bekendst zijn. Nederland is kampioen passie uitvoeringen (Naarden, Amsterdam, Nijmegen.....).
Omdat die stukken zo lang zijn, heten het oratoriums (en dus geen korte cantates).
De Matthaeus Passie vergt 2 koren en twee orkestjes. Dat had wellicht met de indeling van de Thomaskirche te maken.
De passies volgen (soms vrij letterlijk) de bijbelteksten en bevatten de volgende elementen, die we allemaal even langsgaan
Recitatieven: gezongen bijbelteksten, die je misschien ook had kunnen opzeggen (reciteren)
Koralen: Een koorzang die een christelijk lied brengt: O heeft bedekt met wonden. Vaak ook wel oudere bestaande melodieën (op 2 01:49)
Aria's: uitgesponnen stuk muziek voor stem en klein orkest. Erbarme Dich. (1 26:19) door een counter-tenor. Je hoort hier twee melodieën door elkaar heen geweven. Het is een van de bekendste aria's natuurlijk, die altijd een emotie oproept.
Koren: Vaak de menigte die zijn mening geeft of een sfeertekening: Wie setzen uns in Tränen nieder 2 38:45
Goldbergvariaties (BWV988): (oefenstuk!)Het bestaat uit een Aria met 30 variaties in G-groot/klein. Waarvan de variaties bestaan uit variaties van de baslijn. Je moet goede oren hebben en met je neus op het notenschrift zitten om dat goed te zien/horen. Het is het schoolvoorbeeld van het contrapunt, waarbij de stemmen zoveel mogelijk gelijkwaardig zijn.
Het is talloze malen uitgevoerd en geïnterpreteerd. Recentelijk Hannes Minnaar (Glen Gould, Schiff, Rozenboom etc. etc.) en is eigenlijk geschreven voor klavecimbel, maar dat geldt natuurlijk voor al die "pianostukken".
De Aria,
Wat uitvoeringen uitvoeringen van hetzelfde stukje
Door
Glen Gould (Aria, 2 var) YT. Let vooral op die man, hoe die zit en hoe die ermee bezig is.
Het Muzikalische Opfer (BWV1079): gebaseerd op een thema door Fred de Grote die Bach uitdaagde op een door hem verzonnen Thema. Bach leert hem een "lesje", want hij hield eigenlijk niet zo van die Bach muziek (
Brief)
Ook hier diverse uitvoeringen om te laten zien hoe een fuga werkt. Het werk zelf vrij groots opgezet met allerlei stukjes, maar het gaat me vooral om het thema en wat je ermee kunt.
We doen nog het Magnificat: Maria's bezoek aan haar zusje (volgens Lucas): Johannes wordt geboren. Uitgevoerd op 2 juli 1723. Het is ook weer een oratorium met een vijfstemmig koor. Het
begin. En het einde “
gloria patri”
Aan het eind van zijn leven wordt Bach gezien als een oude (67!!) man. Niet met zijn tijd meegaan, moeilijk voor zijn orkest. Kortom zijn support was klein. Tot overmaat werd hij ook nog blind (wsch suiker) en hij moest zijn muziek dicteren. Voor zover bekend is “die Kunst der Fuge” (bwv 1080) zijn laatste werk. We weten niet of het “af” was of dat hij te vroeg overleed. Ook is het niet duidelijk voor welk instrument het bedoeld was, omdat hij de stemmen apart in de partituur opschreef. Het zijn 14 stukjes allemaal op hetzelfde thema. Hij wilde nog eens laten zien hoe goed hij was. We doen deeltje 1/2 voor
ensemble, Het klinkt bijna jazzy door die overgepunkteerde noten.
We weten geen eens precies waar hij begraven is. Al die verering kwam later. Zijn veel jongere vrouw bleef achter en het geld was snel op. Ze hield haar hand op bij de diaconie En dat was het.....
Maar dan: het waren zijn zonen,…,, die zijn werk nog bundelden, want er was weinig gedrukt, hooguit handkopietjes, zeg maar. De Hohe Messe met wt1 en wt2 waren geliefd bij mozart en beethoven, de rest raakte in de vergetelheid. Vooral de didactische werken bleven in tact.
Na Bach:
Ja er is leven na Bach. Het was Mendelssohn, die zijn werk weer opspoorde en uitvoerde, zoals de Passies. Zijn werk werd steeds populairder en vooral gewaardeerd en bestudeerd. Iedereen wil begrijpen waarom de muziek klinkt zoals hij klinkt. Mijn advies: geniet gewoon van die polyfone muziek met al die prachtige melodieën.
Het vervolg van de Dynastie
Met name Bachs zonen zijn bekend gebleven.
Wilhelm Friedmann Bach (1710-1784) (Hallesche Bach): Natuurlijk door JS opgevoed. Dat leerboek (Nuchlein was speciaal voor hem gemaakt! Hij gaat al richting klassieke muziek.
Werd organist in Berlijn/Halle. Hij was zeer beroemd en wedijverde met zijn orgelspel met papa. Al was die wel een kruiwagen voor hem bij de vele sollicitaties bij al die hoven. Hij raakt aan de drank en verkoopt ondermeer manuscripten van papa (Matheus). Hij heeft veel geschreven en niet zo popi als samaar toch. We gaan en
Menuet horen (Fk67) uit Symfonie in F-groot. Een vrolijk stuk. 3/4.
Carl Philipp Emanuel (1714-1788) (Berlijnse Bach): Ook een echte klaviervirtuoos. Hij was ook een goede didacticus. Hij was in Berlijn en, wilde zijn vader opvolgen in Leipzig. Maar daar hadden ze blijkbaar genoeg van Bachen. Hij volgde Philipp Telemann (peter) in Hamburg.
We gaan horen een deeltje (
Allegro) uit het Celloconcert 3 (Wq.172) (Alfred Wotquenne). Bekend van Jonge mensen op het concertpodium.....
Johann Christoph Friedrich (1732-1795) (Bückeburger Bach) (uit het 2de huwelijk). Studeerde eerst rechten, maar toen pa doodging:de kost verdienen met muziek.
Wilhelm Friedrich Ernst Bach (1759-1845). Zoon van JCF Bach (kleinzoon JS)
Eigenlijk houdt het na deze kleinzoon op met de bekendheid van de rest van de Bachjes, al blijft het natuurlijk wonderbaarlijk welk een stempel de familie op de westerse muziek heeft gedrukt.
Reacties
Een reactie posten