Nederland kent eigenlijk weinig componisten. Het is natuurlijk een klein taalgebied en de rijkdom was, ondanks de Gouden Eeuw beperkt. Bij de Engelse, Spaanse en Franse vorstenhuizen lag dat duidelijk ander. Ook de vele vorstendommetjes en Duitsland en Italie gaven destijds veel werkgelegenheid aan componerende muzikanten.
Als je aan Nederland denkt, is het niet alleen het huidige Nederland, maar in feite het hele taalgebied. Met name in de Middeleeuwen lagen de grenzen wat dat betreft niet duidelijk. Bedenk ook, dat "De Nederlanden" ook België (Vlaanderen) en het noorden van Frankrijk bevatten als taalgebied. En als je Antwerpen en omgeving meeneemt, dat zijn er wat meer muzikanten te bekennen.
Het is bijna een gebruik om met Hildegard van Bingen (1098-1179) onze geschiedschrijving te beginnen. Deze Duitse abdis schreef niet alleen boeken over gezondheid (onder andere over sexualiteit!), maar hield er ook een eigen notenschrift op na en had ook visioenen. Als dochter van een graaf kreeg ze goede opvoeding en dook als 15 jarige al het klooster in.
In 2012 wordt ze heilig verklaard door paus Benedictus (vriendjes politiek ...). Kortom een heel bijzondere dame met een voor die tijd grote hoeveelheid werken.
Het genre wat ze schrijft wordt geschaard onder het Gregoriaans, dat in de 9de eeuw ontstond. Het gregoriaans is Latijn en veelal eenstemmig met notenslierten (melismen). We horen: O quam mirabillis est
O quam mirabilis est
prescientia divini pectoris
que prescivit omnem creaturam.
Nam cum Deus inspexit faciem hominis
quem formavit,
omnia opera sua in eadem forma
hominis integra aspexit.
O quam mirabilis est inspiratio
que hominem sic suscitavit.
How wonderful it is,
that the foreknowing heart divine
has first known everything created!
For when God looked upon the human face
that he had formed,
he gazed upon his ev’ry work,
reflected whole within that human form.
How wondrous is that breath
that roused humanity to life!
Eigenlijk is het doodstil in de Nederlanden en we wachten tot de late Middeleeuwen voordat er iets te beleven valt. En we moeten dan ook nog ons heil zoeken in de beroemdheden uit de Zuidelijke Nederlanden.
Als eerste komen we bij Guillaume Dufay (1397-1474). Hij komt uit Beersel (Onder Brussel, Bourgondische Nederlanden). Hij was heel goed in meerstemmigheid (Polyfonie). We weten dat hij al vroeg op pad ging (Italie) en John Dunstable (UK) kende. Hij maakte zich dus ook wat stijlen eigen. Hij wordt beroemd en vestigt zich in Kamerik (Cambray) in Noord Frankrijk. Hij maakt vaak gebruik van bestaande wereldlijke (profaan) liedjes, die als langzame melodielijn worden gebruikt en door anderen worden omzoomd (cantus firmus). Voorbeeld L'Homme Armé: Het lied. Vervolgens zet hij er een mis onder: Het Kyrie
Willem was een overgangsfiguur die ging van de Middeleeuwen naar de Renaissance en schrijft voor zover dat bekend is, alleen vocale muziek (wereldlijk en kerkelijk). Hij was in zijn tijd een voorbeeld voor Johannes Ockegem
.
Johannes Ockegem (1410-1497) uit Henegouwen (Franco-Vlaams) komt al gauw in het rijke Antwerpen terecht (OLV kerk) en dient diverse Franse koningen (Karels en Lodewijk). Hij zat vooral in Tours (Frankrijk). Hier een "vermoedelijk" portret
Zijn stijl is vroeg renaissance. Dat betekent meerstemmigheid (polyfonie), waarbij hij in staat om de melodieën in elkaar te vlechten. Hij doet dat vaak in Canonvorm (dat is a la "Vader Jacob"). We luisteren naar twee stukjes uit Missa prolationum.
Het Kyrie (heb medelijden). en het
Agnus Dei (Lam Gods). Dat door elkaar heen weven van stemmen en dat het dan klopt, noemen we Contrapunt. Johannes wordt dan ook de vader van het Contrapunt genoemd. Hij componeerde zijn melodieën tegelijk en niet erbij!
Er gaan ook verhalen dat hij een lage stem moeten hebben gehad, dat uit zich dan, omdat zijn muziek laag genoteerd is.
Josquin des Prez (Josken van der Weiden (1450-1521) kwam ook uit Henegouwen (Doornik, ten oosten van Rijssel). Hij is de vertegenwoordiger van de Renaissance muziek (wereldlijk). Ook hij gebruikte wereldlijke liederen en maakte er canons van. Hij was een leerling van, hoe kan het ook anders: Johannes en Willem. Hij diende aan verschillende hoven en, interessant, Leonarda Vinci (tijdgenoot dus) maakte een portret van hem:
Josken had de tekst als uitgangspunt. Het moest verstaanbaar zijn. Dat schortte er namelijk nogal eens aan in de muziek. Echte totale vierstemmigheid vermeed hij.
We horen een
AVE Maria. Het klinkt al veel moderner, dan we tot nu toe gewend waren. Het enige wat we hebben over zijn latere leven is zijn grafschrift
"Hier ligt Meester Josse Depres
Die voorheen proost was van deze plaats
Bid God voor de overledenen
Dat hij hun zijn paradijs verleent
Hij overleed in het jaar 1521 op 27 augustus
Gij zijt altijd mijn hoop geweest."
Hij overleed kinderloos en rijk. De kerk was er blij mee.
Dan maar eens de eerste "Hollander"
Cornelis Schuyt (1557-1616). Het was een Leidenaar en componeerde renaissance muziek. We horen een
Madrigaal. Het begins nu al heel harmonisch te klinken. Een madrigaal is wereldse muziek (meerstemmig), gebaseerd op een gedicht. Niet zo maar een deuntje, maar een gedicht over de liefde etc. Dus op een wat hoger plan zeg maar. Verder bleef Kees zijn hele leven in Leiden en ligt hij in de Pieterskerk aldaar.
Een heel ander geval is Jan Pieterszoon Sweelinck (1561-1621). Geboren in Deventer en overleden in Amsterdam. Tijdens leven werd hij zeer populair. Johan Sebastiaan waardeerde hem zeer en dat kwam vooral door zijn vernieuwende stijl, die de overgang van Renaissance naar Barok markeert. JP's vader was een bastaard van een priester die een maîtresse Wibbe Moring had. Zijn moeder was chirurgijnsdochter. Kortom een kleurrijke familie met geld van moeder. Deventer was een belangrijk kerkelijke stad (na Utrecht natuurlijk). De hele familie verhuisde naar Amsterdam, waar JP verder werd bekwaamd in muziek en orgelspel (Oude Kerk). De verdere gangen van JP zijn niet zo duidelijk, maar zijn compositorische vaardigheden waren meer dan gemiddeld.

Men vermoedt dat hij die vaardigheden in Italië heeft opgedaan. Veel jongelui gingen (als er geld was) op studiereis naar Italie. We leven in de tijd van Vondel (Rooms K) en de Amsterdamse kooplieden. Het is onduidelijk of de Roomse PJ protestant is geworden, waarschijnlijk niet, maar hij heeft wel alle 150psalmen getoonzet. Die dingen worden nog steeds gezongen en dat is op zich bijzonder. We horen de laatste (dus 150). Een
lofpsalm: Looft, God, looft Zijn naam alom..... Het klinkt heel vrolijk (net voor Bach's tijd dus).
We horen een werk voor klavecimbel. Heel aanhoorbare muziek.
Est-ce mars. JP was zeer bekend als pedagoog, organist, orgelbouwer (was Bach ook) en orgeltester (was Bach ook). Had een goed inkomen.
Adriaen Valerius (1570/75-1625). Misschien niet zo bekend als JP in zijn tijd, maar alle Nederlanders kennen de Liedjes uit zijn boek Valerius Gedenck-clanck. Adriaan was een ambtenaar die zich in Veere vestigde. Die liedjes waren vaak volksliedjes en hij zette ze op papier. Soms Geuzenliederen of christelijke liederen. Zo ook het Wilhelmus. Het is een van de oudste volksliederen ter wereld en heeft een heel bijzondere tekstvorm, die gekoppeld is aan de Vader des Vaderlands: Willem van Oranje en Koning David. De protestanten waren er dol op. De eerste letters van ieder couplet vormen het woord Willem van Nassov, waardoor het een zogenaamd acrostichon is. Als volkslied heeft het even geduurd. We hadden bijvoorbeeld Wiens Neerlands Bloedt, maar uiteindelijk werd in 1932 het lied officieel tot volkslied verklaard. De katholieken vonden het te protestants en de Socialisten te Royalistisch. In de WOii groeide het tot onze nationale trots, zeg maar.
We doen gewoon
het lied. En
gezongen. Zo krijgt Adriaan misschien wel meer dan hem toekomt, maar het oogst altijd als je liedjes verzamelt.
Nog een lied:
Merck toch hoe sterk. Hier klinkt het fris, maar er zijn
ergere versies (Kampen mannenkoor). Toen Mozart hier was (1765!) heeft hij het Wilhelmus als een thema op variaties gebruikt, want toen was het nog steeds populair.
Jacob van Eyck (1589-1657) was een blind geboren componist uit Den Haag. Meestal heb je pech als je gehandicapt was in die tijd, maar hij was van adel en dus rijk. Hij bleek heel goede oren te hebben en bekwaamde zich in het klokkenspel (campanoloog) en beiaardier. Op een gegeven moment kon hij de klokkengieters uitleggen wat ze moesten doen om goede klokken te maken. Hij "hoorde" de boventonen van klokken, zoals die overigens overal in de muziek bestaan. Na een succesvol klokkenspel in Zuthen en Deventer, ging hij naar Utrecht om het carillon van de Domtoren te verbeteren. Hij werd er gelijk stadsbeiaardier: Klaaskerk, Domkerk, Stadhuis.
Behalve de klokken bespelen, deed hij ook de blokfluit. Hij was er razend virtuoos mee, en noteerde enkele composities.
Bekendst is
Der Fluiten Lusthof een grote verzameling solowerken. De meeste liedjes beginnen simpel en worden steeds ingewikkelder met veel korte nootjes. Hij droeg het werk op aan Constantijn Huygens, een ver familielied.
Constantijn Huygens (1596-1687) Een van onze grootste Dichters, maar vooral diplomaat van de Oranjes (Frederik Hendrik). Hij woonde in Hofwijck. Hij komt uit een regenten familie van burgemeesters etc. Hij blijkt een begaafde jongen, spreekt diverse talen, kan goed rekenen en speelt al vroeg luit. Een soort Uomo Universalis (alleskunner) dus. En dat is typisch voor die tijd. Constantijn is weer de vader van Christiaan Huygens, een van de belangrijkste wetenschappers uit de 17de eeuw, waarin de Nederlanden uit hun cultureel isolement ontwaken, zeg maar (Gouden Eeuw tijd). Constantijn maakte al vroeg kennis met het notenschrift. Een Nederlands lied: 't
Kan mijn schip Niet Qualik gaan.
Huygens werd negentig jaar en heeft in zijn leven zo'n zo'n beetje alles overleefd. Zoals bijvoorbeeld het rampjaar 1672, waarbij de de Witjes werden vermoord. Hij stond dan ook aan de "goeie kant". Misschien minder componist, maar wel een enorme invloed in de Nederlanden: Vertalen, Christiaan.
Unico Wilhelm van Wassenaar Obdam (1692-1766) We maken een sprongetje in de tijd en komen bij de graaf Unico. Ook al een telg uit een diplomatenfamilie met als landgoed De Twickel (Delden) en aan het Noordeinde in Den Haag en later het paleis aan de Kneuterdijk en Zuidwijk in Wassenaar.
De graaf schaamde zich een beetje voor zijn talent (beneden zijn aristocratische stand, die muziek), maar ja onkruid vergaat niet.
Zo kwam het dat zijn composities werden toegeschreven aan een ander, zoals Pergolesi (!). In de Twickel werden de originele handschriften gevonden. We luisteren naar een van de Concerti Armonici:
Grave (zwaar),
Allegro (gaande).
In de jaren 1990 werd nog meer werk van hem ontdekt. Op de muziek stond Wallenaer en dat was zo bleek Wassenaer: Een stukje met blokfluit en klavecimbel (de begeleiding): Weer een
grave
Het wordt de hoogste tijd voor wat vrouwelijkheid in de muziek. Het is wel flink zoeken, maar we komen bij Josine van Boetzelaar (1733-1797). Veel adellijke dames deden aan cultuur, maar om als componist erkenning te krijgen is natuurlijk wat anders.
Ze was Hofdame van Anna v Hannover (van Willem IV). Ze heeft Vader Leopold ontmoet die op toernee was de jonge Wolfgang en zusje Nannerl.
Het probleem is, dat er nagenoeg niets is te vinden van deze componist. YT laat een aria zien van twee ? amateur musici.
Che non mi disse un di (Hij heeft het het me niet verteld).
Een tweede vrouwelijke componist is Belle van Zuylen (1740-1805). Ze was tamelijk eigengereid en voor die tijd uiterst geëmancipeerd. Ze sprak verschillende talen, en schreef uitsluitend in het Frans (Linga Franca). Ze woonde op slot Zuylen en verbleef ook in Utrecht. Kende veel huwelijksaanzoeken en gedroeg zich tamelijk vrij tot grote ergernis van haar vader. (ze schreef: Ik heb geen aanleg voor ondergeschiktheid) .
Ze schreef libretti publiceerde oneindig veel brieven etc. maar schreef ook muziek. We horen een sonate op klavecimbel. Graaf Unico van Wassenaar schijnt ook een soort opera op haar libretto te hebben geschreven. Ze trouwt na veel omwegen met een Zwitsers uit Neuchâtel.
Ze sterft kinderloos, terwijl veel later haar brieven etc. worden uitgevlooid. Haar levensverhaal is boeiend! Tenslotte noem ik nog de Rotterdamse componist Pieter Hellendaal (1731-1799). Maakte zijn studiereis naar Italië. Hij bespeelde het orgel en was een gevierd violist en getrouwd met iemand van de "hoger stand" (dochter van de stadschirurg). Hij kwam dus terecht in de Haagse kringen van Willem IV. In de Nederlanden kon hij eigenlijk zijn talenten niet kwijt: hij verhuist naar London, waar hij Händel assisteert. We horen twee deeltjes uit het concerto grosso. De stijl is duidelijk van die Händel: frisse muziek.
Concerto Grosso
IV Presto en de bekende
V Borea (tune van een oud kunstprogramma)
We stoppen hier het hoofdstuk over de wat vroegere Nederlandsche Muziek. Late Barok, Vroeg klassiek,
In de 19de eeuw komt het Nederlandse muziekleven op gang. Dat komt vooral doordat de adel uitsterft en de burgerij opkomt. We zien een keur aan talent opkomen mede aangevuurd door de komst en bouw van het concertgebouw met het bijbehorende orkest.
Gertrude Van den Bergh 1793-1840 was een wonderkind met een Duitse moeder en een Nederlandse vader. Ik hoorde ervan op radio klassiek. Ze schreef al vroeg muziek en trad toen ze 18 was nauwelijks meerop. Ze gaf wel pianolessen en haar faam was tijdens haar jonge jaren gevestigd. Mendelssohn en Moscheles en Spohr kwamen haar opzoeken. Ook Hummel droeg werk aan haar op. Ze werd lid van verdienste van der Maatschappij tot bevordering van de Toonkunst. Uitzonderlijk want ze was een vrouw.
Ze was ongetrouwd en gaf les aan de aristocratie (Zang en piano). Anna Paulowna behoorde tot haar leerlingen. Ze schreef haar eigen methode (1830) en genoot in die tijd grote bekendheid.
Zoals gebruikelijk, zijn zo'n beetje al haar composities verloren gegaan. We horen een Lied voor Piano (a la Mendelssohns Lieder one Worte). Ook Fanny Mendelssohn speelde dit stuk! Het is door Willem Noske ontdekt in de vorige eeuw. Ze sterft aan borstkanker als ze 47jaar oud is. Het is interessant om te zien, dat doodsoorzaken in die tijd gemakkelijker traceerbaar zijn en overeenkomen met die van tegenwoordig.
Reacties
Een reactie posten