G04 Muziekinstrumentern
We maken een speciaal hoofdstuk over muziekinstrumenten. Ze vormen de basis voor de klassieke muziek.
De Viool
De viool kennen we in vele gedaanten. Primair is het een houten doos, waarop een aantal snaren zijn gespannen. De viool kent diverse voorlopers als snaarinstrument, maar zo rond 1550 zien we de eerste instrumenten die we viool noemen. We hadden de lier, maar de echte voorloper is de uit het oosten afkomstige Rebab. We zien een Turkse speler. Je kunt ze nog steeds kopen, want ze zijn best populair
Kleine klankkast, meestal drie snaren, strijkstok. Hij lijkt al best wat op de viool.De Onderdelen
De meeste onderdelen spreken voor zich. In essentie heeft een viool vier snaren, die je kunt stemmen (van toonhoogte laten variëren) door aan de zwarte stemschroeven te draaien (grof) of aan de fijnstemmers (fijn). Het belangrijkste aan de viool is de klankkast met zijn specifieke vorm. Het is met muziek instrumenten een beetje volgens de evolutie theorie. Op een gegeven moment blijkt een bepaalde vorm het goed te doen, en dan blijft dat zo. In ons geval is dat dus al 500jaar.
Tussen de snaren en de kast bevindt zich de kam. Hij zit eigenlijk gewoon los. De kam zorgt er voor dat de trillingen van de saneren naar de klankkast komen.
Er waren in die begintijd enkele bekende vioolbouwers in Italie, die zeer welluidende violen konden maken zoals Amati, Guerneri en Stradivarius. Ze woonden in Cremona, waar het hout blijkbaar goed was. Je hebt vurenhout voor het bovenblad (zachter hout) en ebbenhout voor het onderblad (hardere hout). Een viool blijft eeuwenlang goed klinken, waarbij de prijs kan oplopen tot in de miljoenen Euro's. Een sterviolist kan dat niet betalen en daarom hebben we in NL een instrumentenfonds.
We missen nog twee onderdelen: De stapel, dat is een inwendig stokje, dat is ingeklemd tussen het boven- en onderblad onder de kam. Het houdt niet alleen de klankkast stabiel maar de stapel zorgt er ook voor dat het geluid door de kast beter wordt verdeeld. Het andere onderdeel is de strijkstok
Met de strijkstok wordt een snaar voortdurend aan geslagen (itt het tokkelen (pizzicato)). Je kunt daarom een viool voortdurend klank geven en in sterkte laten variëren. Bij een piano (ook een snaarinstrument) is dat wel anders, daar sterft de toon altijd uit.De Broertjes en zusjes binnen de violen
Violen heb je allerlei maten: kinderen hebben kleine handen en korte armen en beginnen altijd met een kleiner viool. Je hebt ze al vanaf 34cm. De grote viool is 55 tot 58cm
Andere instrumenten: De altviool, de Cello, De contrabas
Wil je instrumenten met een lagere toonhoogte met ook een andere klank, dan kun je kiezen voor de Altviool (bespeel je als een viool), de cello (die bespeel zittend), of de contrabas (2 meter hoog staande bespelen). In principe is de bouw hetzelfde (groter natuurlijk) en geschiedt bespeling met een strijkstok of met de vingers (pizzicato (plukbas)).
We gaan naar een van de beroemdste vioolstukken luisteren: Caprice nr 24 van Paganini. Het is een thema met variaties. Veel componisten hebben het gepikt zeg maar. (Brahms, Rachmaninov, Lloyd Webber).
Waarom is viool spelen zo moeilijk:
Een viool heeft vier snaren, ze zijn even lang, maar hebben verschillende dikte en spanning. Dat levert verschillende toonhoogtes op
Je kunt ook twee snaren tegelijk bespelen, of als een gitaar aanslaan. Kortom de viool en haar familie is een uiterst flexibel instrument.
Orkest of groepje
Een viool is eigenlijk niet echt een soloinstrument. Je hoort meestal maar een toon tegelijk, dat kan erg virtuoos zijn, zoals bij Paganini, maar het is toch gebruikelijk dat een viool samenspeelt met een ander instrument. Binnen zo'n ensemble kan de viool de boventoon voren, maar dat hoeft natuurlijk. Er zijn oneindig veel variaties mogelijk wat dat betreft.
De viool speelt vaak met de piano. Als je "vioolsonate" ziet staan, hoort er meestal een piano bij. We gaan eens wat horen van Schubert uit zijn sonatine voor viool (en piano dus), Op.137 andante een langzaam deel eruit.
Het kan ook wat ruiger. Dvorak, Op. 100 deelIII
Je kunt zeggen dat violisten echte samenspelers zijn. Ze zoeken elkaar vaak op in de vorm van: pianotrio (Piano, viool, en meestal cello), strijktrio (viool, alt, cello), pianokwartet (piano, viool, alt, cello), strijkkwartet (2xviool, alt, cello). Kortom er zijn veel combinaties, waarvoor ook veel repertoire is geschreven.
Een stukje Strijkkwartet van Ludwig van Beethoven. Zeer vernieuwend!! 134de: Presto
We laten vandaag ook de altviool horen. De klank is duidelijk lager. De altviool speelt meestal een ondergeschikte rol, omdat het geen dominant instrument is zoals de Cello of de viool.
We luisteren naar een lied van Elgar: Salut d'amour voor cello hier.
De Fagot
Naast de strijkinstrumenten kennen we ook een andere sectie binnen een orkest en dat zijn de houtblaasinstrumenten. Dat klinkt een beetje verwarrend, omdat de dwarsfluit en de saxofoon niet van hout, maar van metaal zijn. Dat was de dwarsfluit wel, maar de saxofoon is dat nooit geweest.
Er is een andere eigenschap die deze instrumenten bindt, en dat is het aanblazen van de toon, dat gebeurt bij alle "hout" instrumenten via een luchtspleet. Denk aan het intrilling brengen van een grassprietje tussen je vingers. Bij een dwarsfluit maak je de spleet tussen het metaal en je lippen, bij andere instrumenten gebeurt dat door middel van een riet of zelfs een dubbel riet. Uit zo'n riet komt vaak een klagerig hoog geluid. Bij trompetten wordt de basistoon met je lippen gemaakt in een mondstuk en danspreken we van koperinstrumenten, omdat die spullen vaak van metalen zijn gemaakt.
En nu komt de truck bij dat riet, zet je dat rietje voor een holle buis, dan gaat de lucht in die buis trillen en er ontstaat een heel andere geluid afhankelijk van de lengte en de vorm van de buis. In die buis zitten gaten, die je met vingers (of kleppen) kunt openen en sluiten, waardoor je toonladders kunt spelen.
Zoals je ziet is de fagot een opgevouwen buis, eigenlijk zo'n 2,5m lang is. Je kunt er dus erg laag mee., maar ook erg hoog. Je moet wel erg je best doen overigens (overblazen, voor extra hoge tonen).
In orkesten is de fagot daarom een erg geliefd instrument is, waarbij de klank ook heel karakteristiek is.
We gaan een stukje horen uit het fagotconcerto van Mozart (KV 191). Hij schreef het toen hij 18 was: Het Rondo.
En het beroemde stuk uit de tovenaarsleerling van Dukas (6:30).
Een Fagot (Bassoon in het engels) is zwaar, dus een touwtje om je nek is handig. We gaan twee stukken laten horen die eigenlijk voor Cello en piano zijn geschreven, maar de Fagor ligt keurig in het bereik van de cello:
We luisteren naar Après une Rêve van Faure. Let vooral op de prachtige akkoorden van de piano met de volledige omspeling met een mooie melodie. Er zijn talloze uitvoeringen van dit stuk: Zang, Cello, Viool, Fagot etc.
Een ander stuk doen we van Claude Debussy: Beau Soir. Natuurlijk net zo romantisch impressionistisch als het vorige stuk, het klinkt net weer wat moderner en het is van oorspronkelijk een Lied (met Barbara Streisland), dat we ook gaan horen.
Wat opvalt, en dat geldt voor met name voor de fagot en de hobo, dat het veel lijkt op de menselijke stem.
Reacties
Een reactie posten