J03 Tsjechië (Bohemen) tot en met Smetana (en wat muziektheorie)

 Als we het over het Boheemse rijk hebben en de muziek die daar bij hoort, dan gaat het over een gebied in centraal Europa, met Tsjechoslowakije als middelpunt.

Het rijk is oeroud (vanaf 1198) en heeft lang bestaan tot aan 1918, toen na WOI de wereld werd herverdeeld. Tsjechië met Praag als hoofdstad vormt eigenlijk het hart van dit rijk, dat daarvoor weer tot Moravie behoorde. Bohemen maakte destijds deel uit van het Heilige Roomse Rijk, waartoe ooit heel midden Europa behoorde. Hongarije maakte dus geen deel uit van het oorspronkelijke land, maar zo nu en en deed het er aan mee, zoals ook Oostenrijk. In Tjechie wordt Tjechisch gesproken (een slavische taal dus), terwijl het Hongaars een vreemde eend in de bijt is, want Hongaars staat op zichzelf. Door allerlei volksverhuizingen is dat zo gekomen. En het is duidelijk al die gebieden hebben hun eigen volksmuziek. In Hongarije komen ook weer veel Roma voor. En die hebben ook weer veel impact op de muziek. Ook het Duits als taal is belangrijk, het was lang ook de voertaal.



Kortom, zoals overal een rommeltje.
Ik laat wat fragmenten Volksmuziek horen: Czechisch en Hongaars. De reden hiervoor is natuurlijk, dat veel componisten naar hun roots terugkeerden en de liedjes en thema's in hun composities verwerkten. En dat gebeurde vooral in de 19de eeuw, wanneer het nationalisme van al die landen hoogtij viert.
Czech. Ik versta er niks van, maar het is wel gezellige muziek. Beetje Klesjmer.
Hongaars: Een strak ritme met violen.

We gaan een muziekreis maken door De Bohmen:
De oudste die ik tegenkwam was Christoph Demantius (1567-1643). In Czechie geboren, maar voor de rest een Duitse componist. We zitten midden in de Renaissance. Monteverdi was een tijdgenoot. 
We horen een stukje passie muziek (polyfoon)
Bij Andreas Wasserschmidt (1611-1675) van hetzelfde laken en pak: Geboren in Brüx en verder in Duitsland. Daar was er geld te verdienen.  We horen een vrolijk halleluja (luthers)
De eerste (Duitse) Czech die bekend is geworden, is Johann Stamitz (1717-1757). Hij zit tussen de barok en de klassieke muziek in. Hij vertoefde vooral in Mannheim. Hij werd niet oud (39)


Overigens is er nogal wat verwarring met de naam Stamitz (ook Steinmetz) en het is vaak lastig te achterhalen met welke Stamitz we van doen hadden. We horen een concert (G-majeur) voor fluit en orkest. Best mooie muziek.
En omdat mijn pianoleraar Benda heette (ik was 10jr, en Mijnheer Benda (organist in Culemborg), kwam op zijn brommertje aan huis), neem ik ook Franz Benda (1709-1786) op in mijn lijstje. Dat is niet geheel toevallig, want de Benda-familie was zeer muzikaal en heeft telgen tot in deze tijd. Het handige is, dat hij een uitgebreide autobiografie heeft geschreven, en daarmee een mooi overzicht heeft gecreëerd van zijn familie en tijdgenoten. Hij vluchtte destijds met zijn familie naar Potsdam, omdat ze als protestanten in Bohemen niet veilig waren. We horen een deeltje uit een vioolsonate (E-flat-mineur) Allegretto). Rustige aangename muziek.

=============
Een excursie over toonsoorten: In de klassieke muziek worden de noten genoteerd in een bepaalde "toonladder", zeg maar. Zo hebben we de C-toonladder (do-re-mi-fa sol-la-si-do) en de F-toonladder, waar ook een do-re-mi te horen valt, alleen klinken die wat hoger. Ieder toonladder heeft zijn eigen mollen en kruizen (voortekens). De F-ladder heeft een mol (Bes), de G-ladder een kruis (Fis).
Nu hebben we van een toonladder twee hoofdsmaken: de Majeur en de Mineur toonlader, dus bij de C hebben we C-majeur (geen voortekens) en C-mineur (drie mollen). Zeker in de klassieke en later de romantische periode wordt de toonladder (of toonsoort) erbij vermeld. Bedenk dat we bij ons twaalf(!) majeur en twaalf mineur ladders hebben. Het onhandige van dit alles is, dat ieder land (taal) zijn eigen manier van zeggen heeft over welke toonsoort het gaat. Zelfs binnen een taal verschilt het. Bij ons bijvoorbeeld spreken we over majeur of grote-terts toonladders en mineur of kleine-terts toonladders. waarbij we C-groot en vaak c-klein noteren. Hieronder een lijstje per taal over hoe die dingen worden genoemd. Bij ons heet een verlaagde B een Bes, maar in het engels B-flat.
Het lijstje voor grote en kleine terts:
In het NL mag je ook majeur en mineur gebruiken, en daarmee is de Duitse benaming het meest afwijkend: Dur en Moll

Bij de nootjes ligt het iets complexer:

De A, C, D, heten in NL, Eng, Duits (pas op voor de B) ongeveer hetzelfde en in het Frans is het met ut(do) -re-mi (C-D-E). Pas Op: Bij de Fransen is de Do altijd een C (absoluut), bij dus niet (relatief!)
In het Duits heet onze B "H", terwijl onze Bes in het Duits "B" heet

De voortekens: dat is wat ingewikkelder:
In het Engels heet alles "Flat" voor de mollen: Bes wordt B-flat, terwijl het "Sharp" wordt voor de kruizen. Onze Fis wordt F-sharp.

De Fransen en de Belgen maken er helemaal een potje van:
Een verlaagde toon wordt in het Frans (België): bémol (mol) en een verhoogde: dièse (kruis)
Dus de verwarring is het grootst als je de Duitse met de Franse (Belgische) notaties vergelijkt. Zelfs op de conservatoria heerst grote verwarring als er een Duitste dirigent op bezoek komt.......

Onze Bes wordt dus:
Duits: B
Engels: B flat
Frans: si bémol
Bels: si mol

En dan nog de tonen op een piano:


Op een piano zitten 7 octaven en beetje extra.
Omdat vroeger de A het belangrijkste voor de Mineur toonladder, begon de reeks daar. Tevens was en is dat nog steeds de stemtoon, ook wel Kamertoon genoemd. 
Tegenwoordig is de C het belangrijkste omdat daar de majeur toonladder begint (do re mi)
De Centrale C (blauw) is die bij het "sleutelgat" van de piano. Deze wordt aangeduid met de C4 (of c-eengestreept: c'). 
De Centrale A (geel) is de toon waarop instrumenten worden gestemd. De hobo geeft dat aan en alle instrumenten nemen dat op het gehoor over. Dat het wel precies, want anders klinkt het allemaal vals. Bij een piano kun je niets veranderen, dus als er een piano bij is, dan is de A4 (of de a') de kamertoon.
Iedereen heeft tegenwoordig of een stemvork of een iPhone met die toon erop, die 440 keer per seconde (440Hz) op een neer trilt. Die 440Hz lag vroeger meestal lager en de stemming hing af van het plaatselijke orgel in een kerk. Kortom die A4 kon dus wel een halve toon lager zijn . Vanaf 1939 is de boel genormaliseerd. Brengers van oude muziek, willen daar wel weer van af wijken, maar bij een modern orkest is het 440Hz geblazen.

===================

Het wordt tijd voor de Romantische muziek in de Bohemen, dus in de 19de eeuw. Er zijn twee grootheden, waarvan een een REUS (Dvorak, die komt apart). We beginnen met Bedrich Smetana (van De Moldau). Hij leefde van 1824-1884 en is geboren ten oosten van Praag (richting Moldavië, Habsburgse Rijk). Zijn vader was "handelaar" en brouwer en verdiende redelijk veel geld. Het is grappig hoe al die jongemannen al een leven geleid hebben voordat ze twintig zijn, zeg maar. Hij volgt een gymnasium, spijbelt en wordt door papa van school gehaald, terwijl hij ook zijn eerste stukjes voor vriendinnetjes schrijft. Zijn vader kan het onderhoud van zijn zoon niet meer betalen, en Bedrich moet zijn eigen boontjes leren doppen.

Hij schrijft voor zijn nichtje Louisa's Polka. Inmiddels ontmoet hij (16) Liszt en Berlioz. Eigenlijk komt de hele scene langs, zeg maar. Hij geeft intussen les om in zijn onderhoud te voorzien. Ik laat een stukje van zijn pianosonate in G-groot. Klinkt wat fragmentarisch, maar toch wel origineel.
We zitten in een roerige Czechische nationalistische tijd. Bedrich zit niet stil en geeft les in Praag aan het piano-instituut, dat hij zelf heeft opgericht. Bedenk dat Bedrich een goede twintig jaar is. Zelfs de keizer komt naar de concerten in Praag. Intussen trouwt (1849) hij met zijn liefde Katarina, waarmee hij vier dochters krijgt.
Ondanks zijn revolutionaire ideeën wordt hij hofpianist bij Ferdinand op het Kasteel in Praag.
Bedrich's leven lijkt wel op dat van Liszt, maar was technisch zijn mindere, terwijl zijn composities ook niet altijd door de ballotage kwamen. van het "hof". Door zijn werken zelf te financieren, raakte hij in geldproblemen, terwijl ook twee dochters overleden en zijn vrouw tbc opliep. Kortom kommer en kwel. We luisteren naar zijn pianotrio in G-klein opgedragen zijn overleden dochter.
Geteisterd door teleurstellingen gaat hij naar Zweden (!), waar hij in "no time" een school opzet en weer wat bekender werd. In 1857 (25jr) komt hij weer in Praag en Weimar en hoort de Symfonische muziek van Liszt. Franz Liszt is zijn inspiratie voor transcripties etc.
Na vele omzwervingen wordt hij doof. Een gevolg van een opgelopen syfilis. Net zoals Beethoven ging hij door met componeren. Hij schrijft zijn eerste strijkkwartet (1876), getiteld "uit mijn Leven", Waarin hij uiting geeft aan zij doofheid (tinnitus).
Hij schrijft in deze periode ook de symfonische gedichten cyclus Má Vlast (Mijn vaderland) met daarin het wereldberoemde stuk Vltava (Moldau). De grootste rivier van Tsjechië, die uitmondt in de Elbe.
Smetana schrijft zelf:



"De compositie beschrijft de loop van de Vltava, beginnend bij de twee kleine bronnen, waarna de samenkomst volgt. De Vltava komt door bossen en weides, door het landschap waar boeren een bruiloft vieren, de dans van de waternimfen in het maanlicht: op nabij gelegen rotsen prijken kastelen, paleizen en ruïnes. De Vltava stroomt St. Jans stroomversnellingen in, waarna hij verbreedt en naar Praag stroomt langs kasteel Vyšehrad. Dan verdwijnt hij magisch in de verte, eindigend in de Elbe."

Een machtige compositie dus. Met zijn ziekte wordt Smetana geestesziek en overlijdt in 1884 in Praag





  



 











Reacties

Populaire posts van deze blog

J02 Franz Liszt

J01 Met Maria op stap

I01 Saint-Saëns