J04 Tsjechië (Bohemen) II

 Het blijkt gewoon dat Tsjechië ontzettend veel muzikanten heeft voortgebracht. En in dit tweede deel beginnen we gelijk maar met de bekendste (Dvorak), waarna we ook de andere 20ste eeuwers behandelen:  Janacek, Martinu en Vitezslava Kaprelova.

Antonin Dvorak (1841-1904)

Bohemen behoorde in deze tijd tot Oostenrijk en het beheersen van het Duits was belangrijk. Zo ook voor Antonin. Toen hij 13 was zat hij op een Duitse school en kreeg hij zijn eerste muzieklessen. Hij had aanleg voor componeren. In 1857 zat hij op de Duitse orgelschool in Praag. Hij speelde altviool en treedt er op met orkestjes en hij schreef muziek. En dat alles zonder enige gedegen opleiding. Antonin was dus een heuse autodidact. Hij schreef al heel veel, maar publiceerde nog niets.

Strijkkwartetten

Dvorak is goed te karakteriseren aan de hand van zijn strijkkwartetten. Er zijn er veertien overgebleven. We kunnen drie stijlen onderscheiden: 

Het was vooral Wagner in het begin die hem beïnvloedde (1tm4) We horen het eerste uit 1862. Antonin herschreef het zelf in 1888(!). Allegro Scherzando . Het klinkt heel braaf en mist nog de sprankeling die we later horen.

Bij de tweede set (5,6,7) zoekt Antonin zijn eigen weg. Een stukje uit zijn zesde Het klinkt al een stuk frisser en kenmerkt zich door veel meer ritmiek

De laatste zeven worden ook wel de "grote zeven" genoemd, waarbij Dvorak volledig tot zijn recht komt.We doen de Amerikaanse (oftewel nr 12).

In de jaren van1870 1873, wordt zijn werk beïnvloedt door Wagner en Liszt volgens de Nieuw Duitse school (Weimar). Men vindt zijn werk te moeilijk. Maar in 1873 komt zijn doorbraak met een werk voor koor en orkest Die Erben des Weißen Berges. Het appelleert aan de Tsjechische gevoelens. En dat vindt het publiek mooi.

Antonin ontmoet Brahms en die promoot zijn werk verder (het wordt uitgegeven). Zijn stijl krijgt Brahmse trekjes. En het laat zien hoe flexibel Dvorak is. We horen de eerste (luidruchtige) Slavische dans. Ze zijn stuk voor stuk vrolijk.

In 1879 wil men in de Bohemen Tsjechisch spreken, en in Oostenrijk moeten ze daar niks van hebben. Dvorak muziek is te nationalistisch (!!)

Antonin bezoekt Engeland, waar zijn werk gewaardeerd wordt. Vooral ook zijn Stabat Mater (1883). Hij krijgt opdrachten om oratoria te schrijven en zijn ster is rijzende. Voor de rest zit hij gewoon in Praag.Hij wordt door de VS uitgenodigd om daar het muziekleven een impuls te geven. Hij componeert er zijn 9de symfonie "De Nieuwe Wereld". Zijn bekendste werk! Hij verwerkte er Amerikaanse motieven in (Afro_Amerikaanse_spirituals). We draaien gewoon het laatste deel met ons KCO met Maris Janssons. Fantastische muziek.

Hij overlijdt op 62jarige leeftijd. We horen Rene Flemming met het Lied Ciganske Melodie Zigane= zigeuner (wat mijn moeder mij voorzong). 

Leos Janacek 

Misschien minder beroemd dan Antonin was Leos Janacek (1854-1928). Maar zeker zo nationalistisch door veel volksmuziek te schrijven. Zijn geografisch zwaartepunt, was Brno, waar hij een muziekschool opzette. Hij trouwt ongelukkig, en men zegt wel dat zijn muziek daardoor een wat depressief karakter heeft gekregen. Als hij later een verhouding krijgt met een zangeres en scheidt, pleegt zijn vrouw zelfmoord. Kortom kommer en kwel.

Wat mij opvalt is dat zijn muziek een mengeling is van heel harmonieus naar modern. En dat dus binnen een stuk. We luisteren naar zijn Kreutzer sonate: Het tweede deel: con moto. Je hoort een mengeling van verschillende stijlen in een stuk. Wel boeiend natuurlijk. 

Een stukje uit zijn cyclus: Op het Overgroeide Pad: De kwetterende Zwaluwen. Ook hier het wringen tussen die twee stijlen

Als hij 62(!) ontmoet hij zijn muze Kamilla Stosslova. Ze is getrouwd, maar hij is er gelukkig mee. Het is ook in zijn laatste jaren dat zijn beroemdste muziek maakt. Hij componeerde voor de piano linkerhand (pianist was in WOI zijn rechterhand kwijtgeraakt) en blaasensemble een capriccio: We horen Allegretto. Leos overlijdt als hij 74 is.

Zo zijn er meer stukken voor de linkerhand geschreven, zoals het pianoconcert van Ravel (Witchenstein). Allemaal vanuit het leed uit de Iste wereldoorlog.

Bohuslav Martinu (1890-1959)

Is samen met Janacek de belangrijkste 20ste eeuwse componist uit Tsjechië. Hij werd tot het conservatorium van Praag toegelaten, maar werd er weggestuurd, omdat hij niks uitvoerde. Dan maar zelf aan de gang. In 1914 doet hij staatsexamen en gaat aan de slag.

Hij laat zich beïnvloeden door allerlei stijlen waaronder de Jazz) en maakt de Keuken Revue voor ballet (en blaassextet). We luisteren naar de proloog

Martinu kon net als Mozart een stuk muziek beluisteren en daarna gewoon opschrijven. Een eigenschap die maar weinigen bezaten. Het stelde hem in staat om veel externe invloeden haarfijn te implementeren

Hij componeert ook werk over Maria (wie niet), waarin ook onze Marieke van Nijmegen is verwerkt. Het lied is eenvoudig van opzet.

Dat wordt met zijn orkestrale werken wel anders. Voordat hij met zijn vrouw naar USA vertrekt (oorlogstijd) schrijft hij voor dubbel strijkorkest, pauk en piano een "dubbelconcert". Het symboliseert de oorlogsellende in in 1938, waarin Nazi Duitsland opkwam. Het maakte destijds een gigantische indruk (Bazel). We luisteren naar het eerste deel: Poco Allegro. Martinu's muziek werd verboden. Hoe kon het ook anders.

Martinu heeft heel veel geschreven, zat in Parijs, US en keerde weer terug naar Europa (koude oorlog problematiek), naar Bazel.

Omdat zijn vrouw zo van Maria Callas hield, heeft hij een opera Ariana geschreven, die aan haar is opgedragen. Een stukje ervan. De premiere in 1961 maakte hij niet meer mee (68jr)

Vitezslava Kaprelova (1915-1940)

Martinu was zeer bevriend met een jonge componist Vitezslava Kaprelova. Geboren in Brno (tussen Wenen en Praag), volgde ze daar ook haar opleiding. Ze stond al vroeg op de bok bij BBC Orchestra en de Tsjechische Philharmonie. Ze overleed zeer jong op 25 jarige leeftijd en heeft desondanks een indrukwekkend oeuvre achtergelaten.

We luisteren naar wat stukken:
Een ritournelle voor Piano en Cello

Ze stierf aan typhus toen ze 25 jaar was (Montpellier). Een beetje te vergelijken met Lilly Boulanger, maar die was eerder.

Er zijn nog heel veel andere Tsjechische componisten. De Bohemen hebben er veel voortgebracht.



















Reacties

Populaire posts van deze blog

J02 Franz Liszt

J01 Met Maria op stap

I01 Saint-Saëns